Marigot Bay

28-03-2014 19:41

'OK. Ik skype jullie over tien minuten weer. Dan kan ik nu eerst rustig mijn cappuccino opdrinken terwijl jij mamma haalt.'

Ik druk op de rode knop. Schjioenggg! Het bekende skype-geluid. De verbinding is verbroken. Hij was niet geweldig, maar er kon worden geskyped. Voor het eerst in weken. Een luxe, zo'n wifi verbinding. Ik neem een slok. En goede cappuccino. Het paradijs-plus-pakket.

Paradijs - zo wordt Marigot Bay hier overal op St. Lucia geafficheerd. Niet helemaal onterecht. Aan de overkant van de smalle baai wuiven hoge palmen rustig in de ochtendbries. Daarachter klimt de dichtbegroeide heuvelwand steil omhoog. Twee mooie hotels liggen half verscholen in het weelderige groen van de helling.

Rechts van me is het smalste punt van de baai. Daarachter ligt een soort bassin dat omringd is door mangrove bos. Vanuit zee niet te zien en dus vroeger een ideale verstopplaats voor piratenschepen. Nu liggen er een aantal miljoenenjachten aan steigers en wat bescheidenere zeilboten en catamarans aan moorings. 

Watjes. Echte zeilers gaan voor anker.

Voor de zoveelste keer glijdt mijn blik naar links, naar de ingang van de baai. Hetzelfde beeld als net. Vier rustig aan hun ankerketting dobberende boten. De Kairos is er een van.

'Die eikel laat zijn anker zo'n beetje bovenop dat van ons vallen!'

Geïrriteerd kijken Jelmer en ik naar de enorme huurcatamaran. Een klein driftig fransmannetje staat achter het wiel orders te schreeuwen naar zijn bemanning. Heel veel gas vooruit. Dan weer heel veel achteruit. Hij gebruikt zelfs even zijn boegschroeven. Waar is die vent mee bezig? Er is meer dan genoeg ruimte in de baai. Waarom moet hij zo nodig op een paar meter afstand van de Kairos gaan liggen?

Ik staar naar mijn cappuccino. Ik vond dat het niet aan mij was om die Fransman te zeggen dat hij misschien te dichtbij lag. Maar eigenlijk wist ik het wel.

'Menno! Menno! Wakker worden!'

Slaapdronken kijk ik de kajuit in. Jelmer staat in de kajuitopening.

'We zijn los! We drijven naar zee. Die Franse eikel heeft net ons anker losgetrokken en is gewoon weggevaren zonder ons te waarschuwen!'

Ik neem een slok koffie. Dat was de les van Portsmouth: vertrouwen op mijn eigen inschatting.

'No problem! Zis is fine, hierrr! Drop ze anker!'

'But it seems de get deep rather quickly here,' zeg ik.

'No problem. Hier, ze deps is fine. It getz dieper a bit furzer. Ze anker will hold. Ze last few days annozer boat like yourz waz ankered here wiz no problem.'

Ik lig nu vlak achter zijn boot. Dit is de plek om het anker te laten vallen. Ik laat het anker gaan. De vriendelijke Duitser op de boot vlakbij steekt zijn duim lachend omhoog. Heel langzaam dobbert de boot achteruit. Zorgvuldig hou ik de markering die ik op de ketting heb aangebracht in de gaten. Daar gaat de blauwe; 15 meter. Het was 3 meter diep waar ik het anker liet vallen. Dit moet dus ruim voldoende zijn. Ik zet de ketting vast.

Weer naar de kuip. Ik zet de motor in zijn achteruit. Langzaam voer ik het toerental op terwijl ik geconcentreerd langs het frame van het zonnepaneel naar de wal kijk. Nee, we bewegen niet ten opzichte van de wal. Het anker houdt. Mooi! Had die Duitser toch gelijk.

De dieptemeter geeft inmiddels 11 meter aan.

Die Duitser zal wel gelijk hebben; het gaat natuurlijk om die eerste paar meters, vlakbij het anker.

Ik trek de hendel uit. De motor kucht zijn laatste adem uit. Rust.

'If you move a bit further to the back, the wifi connection will be much better.'

De barman wijst naar een tafel vlakbij de bar. Ik aarzel. Daarvandaan kan ik de boot waarschijnlijk minder goed zien.

Ach, ik moet me niet aanstellen. De boot ligt al sinds gistermiddag voor anker. Als het anker niet goed had gelegen, had ik dat allang gemerkt.

Ik pak mijn rugtas, zonnebril en Ipad van de tafel aan de waterrrand en loop ermee naar de tafel bij de bar. Dan loop ik weer terug om mijn cappuccino te halen. Weer wordt mijn blik naar de monding van de baai gezogen. Mijn adem stokt.

Beeld ik me dit in?

Nee!

Net lag de Kairos nog vlakbij die rode boei. Nu ligt ze een stuk verder. Geconcentreerd tuur ik naar de boot. Verdomme, het anker krabt! Ik zie de Kairos langzaam schuin de baai uit bewegen. Ze kan elk moment in het diepe deel komen. Dan remt het anker haar niet meer af. Dan dobbert ze of de zee op, of ze botst op de rotsen aan de overkant van de baai.

Onwillekeurig draait mijn hoofd naar de tafel achterin. Daar ligt het allemaal: mijn rugzak, Ipad, portemonnee.

Geen tijd voor. Elke seconde telt nu.

Terwijl ik naar de steiger ren roep ik naar de barman 'please watch my stuff, my boat is drifting. I have to save it!'

Een seconde later zit ik in de dinghy. In een vloeiende beweging gooi ik het landvast los en duw de dinghy af. Zonder te kijken beweegt mijn hand naar het startkoord van de buitenboordmotor. De hand grijpt in de lucht.

Nee!

Ik had vanochtend bedacht dat het onzin was de motor voor zo'n klein stukje te gebruiken. Nu ik eindelijk weer twee roeispanen had, kon het prima zonder. De motor hangt dus nog aan de reling van de Kairos.

Mijn hart pompt in overdrive. Dit gaat fout. Terwijl ik de roeispanen pak, kijk ik snel om me heen. Nergens iemand in een motorbootje of dinghy te bekennen die me snel naar de boot kan brengen. Zoeken kost te veel tijd. Ik moet roeien.

Met mijn rug naar de Kairos trek ik uit alle macht aan de riemen. Een paar keer schep ik meer lucht dan water. De dinghy draait onbeholpen rond.

Concentreren! Als ik de boel nu verkloot, ben ik de boot kwijt.

Erin. Eruit. Erin.

Nu gaat het beter. De peddels doen wat ze moeten doen. Er zit ritme in. Ik maak snelheid. Snel kijk ik over mijn schouder. Shit! De boot lijkt nu helemaal los. Ze gaat hard richting de rotsen.

Verbeten trek ik aan de riemen. Nog harder dan net. Een, twee. Een, twee.

Ik wist het.

Ik had naar mijn intuïtie moeten luisteren. Niet naar die Duitser. De baai van Portsmouth was mijn laatste waarschuwing. Nu moet ik boeten.

Een, twee. Een, twee.

Ik zie de beelden al voor me. In zeilbladen staan af en toe van die foto's. Een jacht. Schuin op de rotsen of het koraal liggend. Een groot gat in de romp. Wat gescheurde kussens en gespleten houtwerk die als uitgerukte ingewanden uit het gat hangen.

Vermoord door de onoplettendheid van de kapitein.

De rechter riem glipt uit zijn klem en schiet los. Verdomme! Zo gaat het echt veel te lang duren. Ik haal diep adem, dwing mezelf niet om te kijken en probeer de riem weer in zijn houder te krijgen. Maar ik weet wat er achter me gebeurt. De eerste klap tegen de rotsen. De eerste beschadigingen van het polyester. Weer een golf die de boot tegen het steen gooit. Een klein gat. Nog een. Een groot gat. Water stroomt nu hard de boot in.

Eindelijk heb ik de riem weer in zijn houder gefriemeld. Roeien!

Een, twee. Een, twee.

Ik glij nu langs het mooie Amerikaanse zeiljacht. Gisteren, bij het binnenvaren, was het de eerste geankerde boot waar ik langs voer. Ik kijk over mijn schouder. Het lijkt alsof de Kairos niet verder afdrijft. Zou ze al op een rots liggen? Uit alle macht trek ik aan de riemen. Op mijn rechterhand doet een verse blaar pijn.

Het is alsof ik de Kairos voel. Weer kijk ik over mijn schouder. Nog een paar meter. De laatste paar slagen. Dan heb ik de boot vast. In een flits heb ik mezelf met de dinghy langs de rand van de boot naar achter, naar de zwemtrap, getrokken. Even aarzel ik: dinghy laten wegdobberen en meteen de Kairos van de rotsen proberen weg te krijgen? Het landvast in mijn hand maakt al achtjes om de kikker. Mezelf schavend aan de achterstag vlieg ik via de zwemtrap over de achterreling. In een snelle beweging trek ik  de hoes van het stuurwiel. Mijn rechterhand schiet naar de startknop van de motor.

Voorverwarmen! schiet het door mijn hoofd. De dieselmotor moet altijd tien seconden voorverwarmen!

Geen tijd voor.

Ik druk op de startknop.

Liever een beschadigde motor dan een gezonken schip.

Meteen slaat de motor aan. Ik geef stevig gas en draai het stuurwiel weg van de rotsen.

Even beweegt de boot. Dan stopt ze. Ze lijkt vast te zitten.

Ik kijk in het water naast de boot. Het lijkt vrij diep. Ik ren naar de boeg. Meteen is het duidelijk. Het is het anker. De ketting loopt strak gespannen langs de zijkant van de boot naar achter, het water in. Het zit ergens achter de boot vast.

Een extra dosis adrenaline wordt mijn bloedbaan in gepompt.

Ook nog een vastzittend anker!

Dan dringt het tot me door.

De boot is veilig.

Het is hier diep genoeg.

Ze ligt niet op de rotsen.

Hallelujah! Dat anker krijg ik wel los. Ik loop weer naar achter en zet de motor in neutraal.

'Tien minuten zei je! Dat was ruim een uur geleden! Je past je wel erg goed aan de Caribische levenshouding aan.'

'Sorry, pap, er was een klein probleem. Maar dat is nu volledig opgelost.