Cartagena (of: hoe een sociaal leven op te bouwen)
Flats! Nog een druppel. Op mijn linkeroog.
Nu ben ik echt wakker.
De wind blaast hard naar binnen. Samen met regen. Ik klap het luik boven mijn kooi dicht en kruip de kooi uit. Toch maar even kijken of alles goed gaat.
Terwijl ik naar achter loop moet ik mezelf goed vasthouden – de boot beweegt nu behoorlijk.
Ik klim de kuip in. Als ik mijn hoofd boven de buiskap uitsteek, striemt de regen in mijn gezicht. Met een hand als schild vlak boven mijn ogen kijk ik om me heen. De baai van Cartagena is onherkenbaar veranderd. Op het anders zo rustige water staan nu golven met schuimkoppen. De boten die om mij heen voor anker of aan een mooring liggen, schommelen wild op de steeds groter wordende golven.
Dit is er dus een: een culo de pollo. Ze hadden me er al voor gewaarschuwd. Als zo’n squall plotseling de kop opsteekt, kan het gevaarlijk zijn hier in de baai. Ankers gaan krabben op de modderige bodem. Soms gaan zelfs de betonblokken van moorings “wandelen”.
Ik tuur om me heen. Zo te zien ligt iedereen nog waar hij moet liggen.
Of…
Toch niet?
Het grote stalen zeiljacht, een paar honderd meter verderop. Lag dat niet veel verder weg? Verdomme, ja - het is aan het driften. Ik zie het plotseling een stuk naar achteren glijden. Het komt gevaarlijk dichtbij een ander jacht. In de duisternis zie ik schimmen op beide jachten rondrennen. Voorlopig gaat het goed. Het krabbende anker lijkt weer te hebben “gepakt.”
Ik kijk over de boeg van de Kairos naar voren. Daar kan voor mij het gevaar vandaan komen. Mijn mooring is prima – de Kairos blijft wel liggen. Maar een aantal andere moorings schijnt minder betrouwbaar te zijn. Als de boten voor mij aan de wandel gaan, kunnen ze bovenop de Kairos klappen. Ik tuur geconcentreerd vooruit. Voorlopig lijken ze allemaal netjes te blijven liggen.
Ik klim weer de kajuit in. Vijf over drie ’s ochtends volgens de scheepsklok. Slapen zit er voorlopig niet in. Ik moet de andere boten in de gaten houden. Als er een richting de Kairos komt drijven, moet ik meteen actie kunnen ondernemen.
Ik trek een korte broek en een shirt aan en maak wat Nescafé klaar. Dan ga ik weer in de kuip zitten. Op de uitkijk.
Ze is mooi. Kaneelkleurige huid. Grote lichtbruine ogen. Vriendelijk gezicht. Als ze van de overkant van het pleintje naar mijn cafétafeltje loopt, herken ik haar meteen. De foto’s op de site waren dus niet gefotoshopt.
Een vruchtensap wil ze. Voor mij een Aguila biertje, zeg ik tegen de serveerster.
Twee vliegen in een klap. En Spaans oefenen, en – wie weet – nog iets van een “sociaal leven” kunnen aanzwengelen. Lang leve de social media.
Volgens Miguel, de sympathieke Colombiaan waar ik een tijdje geleden een avond mee op stap was, moest ik Badoo hebben. Zo geschiedde.
Ik kijk Marlyn aan. Een van de vijf vrouwen die ik via Badoo een berichtje had gestuurd. Of ze, in ruil voor een avondje uit, een beetje Spaans met mij wilde oefenen. Zij was de enige van de vijf die had gereageerd. Wel had een andere vrouw mij via Badoo benaderd: of ik een keer wilde afspreken. Morgen zou ik met haar een drankje drinken.
Zo heb je geen sociaal leven, zo is de agenda voor de komende dagen volgeboekt.
Echt soepel loopt ons gesprek niet. Marlyn begrijpt meestal wel wat ik in mijn hortende en stotende Spaans vertel, maar ik begrijp verdomd weinig van wat ze mij probeert te vertellen.
Ze praat zacht en snel. Heel snel. Eerst vroeg ik haar steeds haar zin nog een keer te herhalen, alleen dan veel langzamer. Dat heb ik snel opgegeven. Als ik het na twee herhalingen nog steeds niet begrijp, kan ik ons de moeite beter besparen.
Onze “conversatie” is dus een ingewikkeld raadspelletje geworden. Aan de hand van de dertig procent die ik van haar verhaal begrijp, moet ik proberen te raden waar ze het over heeft. Vervolgens “antwoord” ik. De kunst is om dat zo algemeen mogelijk te doen. Een antwoord dat bijna overal op aansluit. Een antwoord dat de conversatie niet meteen genadeloos de nek omdraait. Verdomd lastig. Zeker als ik niet voor de makkelijke oplossing ga – simpelweg begripvol “si” of “claro” zeggen en haar vervolgens weer afwachtend aankijken.
Variatie aanbrengen in nietszeggende antwoorden die zijn opgevist uit een zeer armoedige woordenschat – het is niet eenvoudig. Maar goed, steeds weer rijg ik wat Spaanse woorden aan elkaar. Hopend dat ze op de een of andere manier bij haar verhaal aansluiten. Vaak heb ik “beet.” Dan knikt ze begrijpend en praat ze weer razendsnel verder. Bij de “missers” kijkt ze me twijfelend aan. Alsof ze niet zeker weet of ik iets heel slims heb gezegd dat haar boven de pet gaat, of gewoon geen flauw benul heb van wat zij bedoelde. Ze geeft me vaak het voordeel van de twijfel.
Na twee uur “converseren” ben ik leeg. Gelukkig moet Marlyn naar huis; de laatste reguliere bus vertrekt om half tien. Ik kijk op mijn horloge; nog tien minuten. Ik trek mijn portemonnee en reken met mijn pinpas af. Onhandig staan we tegenover elkaar. Geen idee wat de etiquette voorschrijft. Ik probeer het maar met een hand. Ze lacht verlegen. ‘Ciao.’
Ik ga weer staan. De regen striemt me nu nog harder in het gezicht dan net. Voor de boeg gaat alles nog steeds goed. Ik kijk opzij. Het grote stalen zeiljacht ligt nu precies naast de andere boot. De schimmen staan nog steeds aan dek. Ik zie een met stootwillen rondlopen. Zo te zien hebben ze alles nog onder controle.
Ik kijk naar achteren. Een Beneteau van zo’n 12 meter vaart rustig achter me langs, richting de marina. Hij vindt het kennelijk veiliger om de squall in de haven uit te zingen. Iets verder naar achteren zie ik dat een grote catamaran nu vlakbij een klein zeiljacht ligt. De mooring van de cat is aan de wandel gegaan. Geen gevaar voor mij. Maar toch geen lekker idee. Hodie tibi, cras mihi.
Ik kijk weer naar de Beneteau. Hij vaart nu recht op een andere boot af die aan een mooring ligt. Wat doet die vent?
Nu zie ik het pas. Er staat niemand achter het wiel. De Benetau is losgeslagen. Er is niemand aan boord. Hij drijft stuurloos rond. Miraculeus glijdt hij vlak langs de boot. Langzaam drijft hij verder af, richting de muren van het oude fort. Zometeen ligt hij daar tegen de muur te beuken. Frustrerend om niets te kunnen doen. Maar ik moet mijn eigen meisje beschermen.
Ik ga weer zitten. Als Daisy haar zin had gehad, was ik nu niet eens aan boord geweest. Dan had ik de Kairos niet kunnen redden als er straks alsnog een boot deze kant op komt drijven.
Acht uur ’s avonds. Onder de oude kloktoren. Ze zou me Donde Fidel, een van de twee bekendste salsatenten van Cartagena laten zien.
De vier foto’s op Badoo lieten een mooie dame zien. Licht geblondeerd haar. Strakke spijkerbroek. Topje dat duidelijk maakte dat een borstvergroting niet (meer?) nodig was. Ze leek me nogal een ander type dan Marlyn.
De muren hangen vol met foto’s waarop de eigenaar – Fidel – met beroemdheden poseert. Ik herken er maar een: Valderrama, de knock-off van onze eigen Gullit. Snoeiharde salsa dendert uit de speakers. Een paar stelletjes dansen in de kleine ruimte tussen de bar en de muur. Langs de muur staan barkrukken. Allemaal bezet. Alleen die van Marlyn niet. Zij is net tegenover me gaan staan. Ze leunt nauwelijks merkbaar tegen mijn knieën. Erg veel make-up, zie ik zo van dichtbij. Maar ja, ze vertelde me dan ook dat ze schoonheidsspecialiste is.
Ook vanavond weer een hortende en stotende conversatie. De loeiharde muziek maakt het niet makkelijker. Of eigenlijk juist wel.
Schoonheidsspecialiste dus. Twee kinderen. Een jaar geleden gescheiden. Ze werkt thuis. Ik heb haar uitgelegd dat ik nu even een paar dagen bij iemand op een boot logeer.
‘Nee was het maar mijn boot,’ zeg ik. Ze kijkt een beetje teleurgesteld.
‘Ja, heel duur. Dat zou ik me nooit kunnen veroorloven, jammergenoeg.’ Ze knikt nadenkend.
Ons gesprek laat zich dankbaar de kaas van het brood eten door de muziek. Daisy leunt nu wat harder tegen me aan.
Hoe laat zou het zijn? Voorzichtig gluur ik naar mijn horloge. Helemaal vergeten – ik had het bewust niet aangedaan vanavond. Geen portemonnee, geen bankpas, geen creditcard. Alleen wat cash. Zelfs de sleutel van de boot had ik op de boot verstopt, zodat ik die niet mee hoefde te nemen.
Haar hand glijdt licht langs mijn dijbeen. Dan pakt ze mijn hand. ‘Zullen we even buiten gaan zitten?’
Een van de obers wijst ons naar een vrij tafeltje op het terras voor de salsatent. ‘Wilt u nog iets drinken?’ vraagt hij. Ik knik. ‘Nog een Aguila graag.’ Daisy schudt haar hoofd. Haar vierde mierzoete Smirnoff flesje is nog half vol.
Ze kijkt me aan. ‘Hier kunnen we wat makkelijker praten.’
‘Ja, die muziek was wel erg hard.’
Ze knikt. ‘Ik moet je wat vertellen.’
Ik kan een glimlach niet onderdrukken.
‘Waarom lach je?’
‘Nee hoor, ik lach niet.’
Ze gaat verder. ‘Ik heb je niet helemaal de waarheid verteld.’
‘Oh?’ doe ik verbaasd.
‘Ja, ik doe ook nog iets anders dan make-up.’
Terwijl ze praat neem ik haar in me op. Felroze jurkje. Het lijkt wel van crêpepapier. Dezelfde felroze kleur op haar wangen en lippen. Haar gezicht is bedekt onder een dikke laag make-up. Zonde. Ze zou zonder al die rotzooi veel mooier zijn. Zoals ze op de Badoo foto’s was.
Ja, ik weet het nu zeker. Hij beweegt mijn kant op. Shit. De perfecte ramkoers met de Kairos. Ik heb nog nooit iemand op die boot gezien. De eigenaar zit in Europa; niemand lijkt zich er hier om te bekommeren. Als hij zometeen tegen de Kairos dreigt aan te beuken, zal ik het in m’n eentje moeten regelen.
Een halve scheepslengte voor me ligt hij nu. Dat waren er een uur geleden zo’n vijf. Onrustig kijk ik naar voren. Het regent niet meer. Lijkt het maar zo, of neemt de wind nu af?
De afstand tussen de twee boten slinkt niet meer. De Kairos ligt nu rustiger in het water. De wind is inderdaad aan het afnemen. Met een beetje geluk was dit het.
Ik ga weer zitten in de kuip. Ik kijk het nog een half uurtje aan. Als de wind verder afneemt, kan ik straks nog een paar uurtjes slaap pakken. Gewoon met mijn vaste meisje.