Cartagena

28-07-2014 14:16

Daar ligt ze. Verkracht. Misbruikt.

Het zonnepaneel is verdwenen. De windgenerator ook. Het luik naar de kajuit is opengebroken. Mijn kleren liggen over de grond verspreid – kennelijk niet interessant. De elektronica daarentegen deed het beter bij de bezoekers. Alles is weg. Gaten in het instrumentenpaneel gapen me als hongerige monden aan.

Steeds vaker flitsten die beelden de afgelopen tijd door mijn hoofd. Ik een beetje lekker rondreizen door Colombia. Mijn boot een onbeschermde prooi in de baai van Cartagena. Hoe kon ik zo stom zijn?

Maar ik moest het land in. Colombia ontdekken.

Half juni liet ik de Kairos achter. Aan een mooring in de baai van Cartagena. Vanuit Cartagena nam ik de bus naar Santa Marta en vervolgens het vlakbij liggende dorpje Minca. Daarvandaan ging ik de jungle van de Sierra Nevada in. Een vierdaagse wandeltocht naar de Ciudad Perdida. Eerst door voormalige coca-plantages. Dan jungle. Diepgroen. Kristalheldere beken en riviertjes. Koel water om in te zwemmen. Stevig wandelen. Over bergkammen, door valleien, af en toe rivieren doorwadend. ’s Nachts slapen (in mijn geval: liggen) in een hangmat.

De derde dag bereikten we de verloren stad. Prachtige terrassen op bergkammen, uitkijkend over smaragdgroene jungle. Ooit stonden op die terrassen de (houten) huizen van de stad. Achter de stad rijst een enorme bergwand op. Een reusachtige waterval dendert er naar beneden.

De stad is nooit door de Conquistadores gevonden. Kort nadat ze in Colombia aankwamen, is de stad uitgestorven (letterlijk – vrijwel alle bewoners overleden aan door de Spanjaarden vanuit Europa meegevoerde ziekten). Pas halverwege de jaren zeventig van de vorige eeuw werd de stad herontdekt.

Na de jungletocht nog even bijgekomen aan het strand in Taganga. Vervolgens de Andes in. Eerst naar Buccaramanga (niet erg interessant), toen San Gil, Barrichara (prachtig oud-koloniaal bergstadje), Villa de Leyva (idem), Bogota (grote rommel, maar prachtig goudmuseum en Botero (en andere moderne kunst)museum), Salento (prachtig bergdorpje in het spectaculair mooie “El Cafetero” – het koffiegebied), Filandia (idem), Medellin (lelijke, maar mooi gelegen, stad met heerlijk klimaat en mooie sfeer), en tenslotte Guatape (rustig bergdorpje op 2000m hoogte aan groot meer – heerlijk klimaat).

Bijna anderhalve maand backpacken. Wat een prachtig land. Wat een vriendelijke mensen. Maar ik moest terug. Ik moest weten hoe de boot er bij lag.

De taxi rijdt langs de baai. Ik tuur uit het raampje. Ja! Daar ligt ze. Het is maar een korte glimp, dan verdwijnt de boot achter een paar bomen.

Voor de ingang van de Club Nautico stopt de taxi. Ik reken af, trek mijn rugzak uit de taxi en loop de haven in.

‘Ola, Menno!’

Cali, de man van wie ik de mooring huur, komt lachend op me af.

Nadat ik hem in mijn potjes- en pannetjesSpaans heb bijgepraat over mijn tocht, geeft hij me in zijn bootje een lift naar de Kairos. Het moment van de waarheid. Volgens Cali was alles prima, maar eerst zien dan geloven.

We naderen de boot. Alles lijkt er nog op en aan te zitten. Pas als we vlakbij zijn, zie ik het. Het hele onderwaterschip is bedekt onder een dikke laag pokken. Reuzepokken. De boot zal minstens vijftig kilo zwaarder zijn, schat ik. Dit krijg je niet met een sponsje schoon. Hier zal een soort beitel of zo voor nodig zijn. Dat wordt een mooie klus…

Ik klim aan boord. Cali vaart weg. Boven de waterlijn ziet alles er nog prima uit. Ik steek de sleutel in het slot en open het luik. Geen gapende gaten, geen grote chaos; alles is keurig.

Ik klim naar binnen en loop naar voren. Ik zet het luik boven mijn kooi open; verse lucht stroomt de boot in. Dan zet ik de Ipod aan. Ik scroll door de nummers. Eindelijk weer mijn eigen muziek. Ik zet een Benjamin Herman album op.

Dan pak ik een glaasje uit de kast boven het aanrecht en haal de luxe fles tevoorschijn – de twaalf jaar oude St. Vincent rum.

Ik installeer mezelf met een paar kussens en mijn glaasje rum in de kuip. Om me heen dobberen zeilboten aan hun ankerkettingen. Iets verderop glinstert de indrukwekkende skyline van Boca Grande in het late avondlicht. Ten noorden daarvan zie ik de enorme koepel van een van de eeuwenoude kerken boven het oude stadscentrum uitsteken.

Een slok rum. Aangenaam trekt de warmte door mijn lichaam. Benjamin’s fluwelen geluid klinkt uit de speakers. Ik neem de Kairos nog eens goed in me op. Alles ziet er prima uit. Ik ben weer thuis.